Deel 1

Op de website van P2P Ondertiteling BV stond jarenlang trots vermeld dat wij winnaar waren van een ondertitelprijs. Die trots was en is er, ook omdat er niet zo heel veel prijzen voor ondertiteling zijn uitgereikt. In de meer dan dertig jaar dat ik in de ondertitelbranche werk, heb ik twee keer een ondertitelvertaling mogen nomineren voor een ondertitelprijs, maar twee keer is echt veel te weinig in meer dan dertig jaar voor een creatief product dat miljoenen Nederlanders dagelijks gebruiken om een mooi verhaal of een heerlijke sitcom te kunnen beleven, om een buitenlandse documentaire te kunnen volgen, of bij het nieuws de spelers op het wereldtoneel in hun eigen taal, met hun eigen stem en intonaties te kunnen volgen. Dat het een mooi, creatief vak is, zien gelukkig veel taalgenoten wel. Dat ze dan toch wel eens zeggen dat ze die ondertitels helemaal niet nodig hebben, vergeven wij ze graag. Wij zijn ook trots op onze kennis van de taal, het land en het volk waar we ons in verdiept hebben. Dus dat het ook een ondergewaardeerd vak is, laat ik nu even gaan. Voor nu, even.

Die twee vertalingen die ik heb mogen nomineren hebben gewonnen. Dat is de verdienste van de vertaler, zeker, maar het ondertitelbedrijf waarvoor de vertaling is gemaakt heeft daaraan bijgedragen. Het is immers de ervaren planner in een ondertitelbedrijf die weet welk programma het beste bij welke vertaler ondergebracht kan worden en de ervaren hoofdredacteur die weet bij welke eindredacteur het in goede handen is.

Zodat de manager kan roepen dat WIJ een prijs hebben gewonnen. Bij dezen maar weer ‘s!

Want die WIJ doet ertoe. Het bedrijf dat eigen ondertitelvertalers opleidt, haar ‘eigen’ ervaren ondertitelvertalers selecteert, haar planners instrueert hoe de meest optimale kwaliteit kan worden bereikt, haar eindredacteuren instrueert in de hoogst haalbare balans tussen kwaliteitscontrole en kostenbewustzijn, en haar klanten tegemoet komt in hoe die balans voor hen moet uitpakken. Zodat al die ervaren mensen ook aan het werk blijven. Dat is een samenspel en als manager ben ik ook trots dat ik met veel voldoening de steeds weer hardere eisen van de markt heb weten te realiseren. Maar bij het begin van deze blog weet ik nog niet hoe ik ga verwoorden dat er na 30 jaar ook weer andere managers zijn die daarin veel en veel verder gaan dan ik voor verantwoord houd.

Dat is heel natuurlijk na dertig jaar. Maar wie kan zeggen of dat mijn ervaring terecht en misschien nog op tijd een alarmbel doet afgaan, of dat mijn tijd er nu toch echt op zit?

Op de middag dat die 2de prijs voor de beste ondertitelvertaling zou worden uitgereikt, was ik iets te vroeg op de plaats van bestemming. Maar ik niet alleen, en ik kon op een terrasje aanschuiven bij een aantal oudgedienden uit het vak. Nu hebben wij in de ondertiteling het nieuwe werken al uitgevonden toen het nog lang niet zo heette, net als het zzp’en trouwens, dus elkaar zien is voor ons altijd al een beetje uniek. Het is voor ons geen kwestie van kijken hoe de jaren vat op iemand hebben gekregen, maar meer de uitdaging om erachter te komen welk gezicht ook alweer hoort bij degene met wie je al 20 jaar contact hebt. En als dat dan is gelukt, hoe de decennia hun sporen achterlaten.

Want zo lang kennen velen van ons elkaar al. Het is en blijft een mooi vak, en al is er wel verloop van ondertitelvertalers die onze branche verlaten vanwege de altijd dalende tarieven en de nooit aflatende druk op de kwaliteit, velen komen ook weer terug. Het creatieve werk, het nieuwe werken, de vrijheid en het eigen baas zijn van de zzp’er hebben zo hun charme. Maar die tarieven… Op dat terrasje hoorde ik de oudgedienden vertellen hoe zwaar het ze valt om nog een redelijk inkomen te verwerven. Ik hoorde de rekensommen en wist: we worden oud, wij ondertitelvertalers die elkaar al decennia kennen.

Want als manager heb ik dan wel aan de wieg gestaan van de ondertitelvertalers die later kwamen en die mede op mijn gezag niet beter wisten dan dat je wel zo en zoveel titels op een dag kunt maken, en dat ook braaf deden. Als planner, als eindredacteur en als ondertitelaar hoor ik nog bij die oudere generatie.

Zo hebben we ook die prijzen gewonnen, door de tijd te nemen om de beste ondertitel te creëren.

Maar het zijn onze klanten die bepalen hoe de balans komt te liggen. En er was bij aanvang van mijn dertig jaar in de ondertiteling alle reden om iedereen even bij de tijd te krijgen. Daar hebben inkopers van diverse partijen hun werk goed gedaan. Maar al die ondertitelaars die al decennia roepen dat we doorschieten in de verkeerde richting hebben sluipenderwijs ook steeds meer gelijk gekregen.

Ik heb als ondertitelmanager ook rondgelopen op internationale filmbeurzen. Wij hadden daar bij onze stands banners met de vraag “Hebben je beste grappen de vertaling wel overleefd?” om de filmmakers te confronteren met het gegeven dat hun duurgemaakte filmscripts buiten de VS voor een paar dollar werden vertaald om er een publiek van honderden miljoenen mensen mee te amuseren. Op die beurzen waren veel mensen uit de creatieve hoek van Hollywood en die waren erg blij met onze eyeopeners. Maar ja, als ze het al intern aankaarten, dan komt het toch bij die inkoopmanager en die weet natuurlijk: ik werk toch met gerenommeerde leveranciers. Die hij of zij al decennia onder druk zet, dat wel. En als de decennia dan op hem of haar drukken en hij of zij soft wordt, dan is er wel een manager daarboven die weet hoe de zaak scherp te houden, en een nieuwe inkoopmanager betreedt het toneel die bij zeer gerenommeerde leveranciers weer een eigen overwinning zal moeten boeken.

Het is een samenspel, daar komt ontkomt geen enkele branche aan. Dat samenspel is goed. Alarmbellen zijn ook heel nuttig. En de individuele ondertitelaar die al zijn of haar vakkennis en originaliteit en liefde in die vertalingen legt, verdient vaker een prijs. Begin 2016 komt er weer een. Met hopelijk heel veel publiciteit voor al die Nederlanders die dagelijks ondertitels lezen.

Wordt vervolgd

 

Deel 2

Onze branche heeft het zwaar. En dat is niet voor het eerst, dat de economie als geheel uit een dal klimt en wij er juist in schieten. Waar dat aan ligt, weet ik niet zeker. Misschien omdat in een aantrekkende economie de marketingbudgetten weer groeien en het daarmee voor de grootste klanten in onze branche, de tv-zenders, weer aantrekkelijker wordt om daar hun deel van binnen te halen met tv-reclames rond nieuwe, Nederlandstalige familieshows of tv-series. Als de avonden daarmee gevuld gaan worden, zijn er minder buitenlandse films en series nodig, en daarmee minder ondertiteling. Maar dit keer speelt zeker ook mee dat DVD en Blu-ray op de terugweg zijn en video-on-demand in opkomst. Het gevolg is dat onze klanten in dat segment de bakens moeten verzetten, en hun aankopen en releases heroverwegen.

Wat ook precies alle oorzaken zijn, ons werkaanbod is al een tijdje een stuk minder. Bij P2P Ondertiteling is deze crisis vooral voelbaar geworden door het wegvallen van klanten door faillissement of fusie, klanten die hun bakens verzetten naar andere content, voor goedkopere leveranciers kiezen, of toch vooral bij ons blijven omdat wij noodgedwongen goedkoper worden. Het zijn geen fijne ontwikkelingen en ze nopen tot bescheidenheid, wat wel gezond is natuurlijk, op z’n tijd.

Want de trots op wat wij in 7,5 jaar P2P Ondertiteling hebben opgebouwd, hebben we nu ook al een hele tijd mogen koesteren. Er staat sinds kort een video op deze website waarin we ons presenteren met een belangrijk deel van het werk dat wij verrichten voor onze tv-klanten. En elders op deze site zetten we al een aantal jaren mini-filmpostertjes neer van bioscoop- en DVD-releases waar wij aan hebben mogen meewerken. Dat zijn toch onze beste referenties, en hopelijk tonen ze onze klanten dat we ons betrokken voelen, en trots zijn op onze bijdragen.

En dat terwijl ik 7,5 jaar geleden dacht dat ik al blij mocht zijn als ik voldoende ondertitelwerk mijn kant op zou zien komen om zelf aan de slag te blijven. Ik had het idee dat ik al met zoveel vlaggen van allerlei ondertitelbedrijven had gezwaaid om ze te promoten dat het wat ongeloofwaardig zou worden om met een voor iedereen nieuwe vlag te gaan zwaaien. Dus stortte ik mij dankbaar op allerlei klusjes voor een klein aantal klanten die mij wel een klusje gunden, voor ondertitelbedrijven waarvoor of waarmee ik had gewerkt, en voor collega-ondertitelaars die de hulp goed konden gebruiken. Dank daarvoor. En zoals die dingen gelukkig vaak gaan, kreeg het bedrijfsconcept peer-to-peer al snel meer inhoud toen ik zelf ook als een heus netwerkbedrijf collega's moest gaan betrekken bij het toenemend aantal klusjes, en gaandeweg ook alweer steeds meer films die moesten worden ondertiteld. De bedrijfsnaam kreeg nog meer inhoud toen zich een klant meldde die vooral advies nodig had en hulp om op hun nieuwe tv-zender betaalbare ondertiteling te kunnen aanbieden. Nu had ik ze al geoffreerd onder de vorige vlag, dus de toegevoegde waarde was ook voor mijn eigen gemoedsrust, maar om zelf potentiële adverteerders te gaan benaderen om ondertiteling te sponsoren, was echt wel nieuw. En betrokken, met name ook door de beoogde p2p-transparantie over aanpak en kosten. Met veel dank ook aan die eerste sponsor die wilde bijdragen aan de ondertiteling uit het Arabisch van twee seizoenen Satellite Queens. En aan Het Gesprek zelf voor twee mooie jaren ondertiteling met elke avond een halfuur BBC News en een aflevering van Hard Talk. We waren toen al begonnen om digitaal te werken in de ondertiteling, afscheid nemend van de bergen VHS-cassettes waar we voor die tijd onder werden bedolven, maar een halfuur nieuws ondertitelen in anderhalf uur tijd met zes mensen die allemaal over het land verspreid op kantoor aan huis zitten, dat was ook nieuw.

In dat eerste volle jaar van P2P Ondertiteling kwam ook de live ondertiteling voor doven & slechthorenden terug in ons leven, dankzij SBS, en de wettelijke verplichting om Nederlandstalige programma’s te ondertitelen. Ik mag nog altijd graag denken dat ik een jaar eerder een kleine bijdrage had geleverd aan de keuze om de vlaggenschepen Hart van Nederland en Shownieuws te ondertitelen, en niet alleen maar van te voren opgenomen programma’s, wat makkelijker zou zijn geweest. En met P2P mochten wij die taak weer op ons nemen. Dat is dan zo’n ‘wij’ die dezelfde dingen eerst onder een andere vlag deden. De trots was er niet minder om, maar al die migrerende mensen zijn niet echt bevorderlijk voor een rustige branche. Afkomstig uit de ondertitelbedrijven die vooral voor tv ondertitelden vierden we nog een overwinning toen we voor vier verschillende distributeurs de bioscoopreleases mochten doen, maar de crisis werd al voelbaar bij onze klanten, en vervolgens ook bij ons.

Die realiteit heeft ons nu allemaal ingehaald: de zzp-ers die zelf op zoek gaan naar het werk, de collega-bedrijven die water bij de wijn doen omdat er mensen in vaste dienst aan het werk moeten blijven, de klanten die dachten dat het toch nog goedkoper moest kunnen en hun eigen ondertitelafdeling hebben opgezet. Maar ook deze crisis zal voorbijgaan en dan is er vast weer voldoende voor ons allemaal. In de tussentijd zijn wij ouderwets blij met elke filmposter die we kunnen toevoegen aan onze referenties, met elke keer dat we ‘Live ondertiteld door P2P Ondertiteling’ in beeld kunnen brengen, en vooral met de klanten die ons waarderen om wie wij zijn en het teamwork dat wij verrichten. Eigenlijk onder hun vlag, dat weten wij ook wel.

Wordt vervolgd

 

Deel 3

Wij hadden het grootste ondertitelbedrijf ter wereld kunnen worden. Niet met P2P Ondertiteling, dat dan weer niet, maar wel met een van die wij’s met wie ik op enig moment in de afgelopen 30 jaar ambities heb gedeeld. Nu is het grootste ondertitelbedrijf ter wereld SDI Media, en ze waren al heel groot op dat moment, maar des te mooier was het dat ik ooit deel heb mogen uitmaken van een kans om ze voorbij te streven. Zij waren toen in een flink aantal ‘ondertitellanden’ dominant op de lokale tv-markten voor ondertiteling en wij waren niet slecht bezig op onze Nederlandse markt, toen er een nieuw medium ontstond dat onze markt ging veranderen: DVD. Want werd met het uitbrengen van films op VHS de beslissing wie die ondertiteling zou verzorgen ook lokaal genomen, bij de distributeur die de rechten had gekocht, de DVD zou niet één taal aanbieden, maar wel 30. En de productie van die ene DVD met 30 talen erop werd voor een belangrijk deel bij de grote studio’s in Amerika ter hand genomen, waardoor zij ook moesten gaan praten met partijen die voor hen al die vertalingen konden verzorgen. En zoals dat gaat, deden ze dat toch het liefst in het Engels. Ze wendden zich tot bedrijven waar ze al mee werkten, bijvoorbeeld om hun postproductie scripts te maken. En Amerikaans als die waren, zeiden ze dat ze dat natuurlijk konden, alle dertig! Maar hoe?

Het bedrijf dat erg succesvol zou zijn in het binnenhalen van dat nieuwe werk, is uiteindelijk opgekocht door SDI. Daar hadden ze ook al investeerders die inzagen wat voor miljoenenbusiness zich begon af te tekenen. Maar wij, mijn NOB-collega en ik, zagen het ook, vooral dankzij een aantal collega’s uit de Scandinavische landen en Israël die ooit op hun thuismarkten bedrijven hadden opgezet, waren uitgegroeid tot lokale marktleiders, overgenomen door SDI, en er vervolgens waren uitgewerkt. Zij hadden de ambities van SDI gedeeld, zagen de kansen, en hadden ook zelf nog klanten in de VS die al vragen begonnen te stellen over hoeveel talen zij zouden kunnen verzorgen. Zo ontstond er een netwerk van bedrijven en zaten we al snel rond de tafel om te praten over nog verdergaande samenwerking. Of het nu zijn internationaal klinkende naam was of zijn onmiskenbaar charismatische verschijning, er werd tijdens die gesprekken veel naar hem en dus het NOB gekeken want: we moesten naar Amerika! Het was ook deze collega die gebeld zou worden door die meneer uit LA die niet zo heel veel later heel rijk moet zijn geworden dankzij de private equity achter SDI.

Maar ja, wij moesten onze eigen bazen zien te overtuigen van deze kans en hoewel het NOB in die tijd druk doende was om nieuwe wegen te ontdekken, leek Amerika toch echt te ver weg. En ja, ondertiteling… Ze hadden twee jaar daarvoor wel een nieuwe ondertiteldochter gecreëerd die moest concurreren met onze lokale SDI maar dat avontuur had al de nodige hoofdpijn bezorgd omdat de oude moeder er ook nog was en niets naliet om de dochter als B-merk onderuit te schoppen. En kom daar dan maar eens mee aan, bij beoogde klanten als het zeer succesvolle RTL, nieuwkomer SBS en het uit het bestel opgestapte Veronica. Alstublieft, ons B-merk, want ons A-merk wilt u toch niet betalen. Dat bleek een wat moeizame weg die uiteindelijk een heel mooi ondertitelbedrijf fataal zou worden. Dus het NOB concentreerde zich eerst even in alle rust op de interne heroriënteringsprogramma’s, de buitendeur ging dicht, en Amerika bleef ver weg. Met de ondertiteling waren we weliswaar dankzij ons netwerk al heel aardig geïnternationaliseerd, maar het vergezicht dat wij even hadden gehad, werd verdrongen door spreadsheets waarop moeder en dochter weer één werden, als onderdeel van de brede reorganisatieplannen. Dat was overigens wel een mooi plan, wat eigenlijk toen uitgevoerd had moeten worden, maar omdat de dochter ondertussen weigerde voor de moeder onder te doen en onder eigen vlag erg succesvol bleek, verdween ook die toekomstvisie in een helaas achteraf te diepe la.

Bij P2P Ondertiteling hebben we ook vergezichten en toekomstvisies, al zijn die meer innovatief dan internationaal. Internationaal is er ook weer zo’n partij die dankzij veel geld de vleugels heeft kunnen uitslaan. Ze heten Red Bee Media en ze zijn in de afgelopen tien jaar groot geworden in live ondertiteling voor doven & slechthorenden. Daarbij hebben ook zij lokaal ondertitelbedrijven opgeslokt en in dit geval ben ik wel eens bij ze op bezoek geweest als potentiële lokale prooi, zo’n acht jaar geleden alweer. Het kan niet anders of ik moet tijdens die gesprekken de gezichten voor me hebben gezien van die gewezen SDI-managers, ooit blij dat ze hun bedrijven hadden kunnen onderbrengen in een groter geheel, maar met in hun blik toch vooral de behoefte zich nog een keer te doen gelden omdat ze daarna zelf aan de kant waren gezet. Tussen de ons van toen en Red Bee is het niets geworden. Het is natuurlijk mooi als zo’n partij iets in je ziet, en ik had de vrijage ook niet willen missen, maar hun lonkende ogen weerspiegelden toch vooral de spreadsheets die na het huwelijk de boventoon zouden gaan voeren. Ondertussen zijn ze zelf ook alweer ten prooi gevallen aan een nog groter geheel. Nu maar hopen dat deze partij weet te vermijden wat de DVD-kijker in de afgelopen 15 jaar heeft moeten doorstaan, en dat ze namens de doven & slechthorenden de alarmbellen horen luiden.

Wordt vervolgd

 

Deel 4

Dat live ondertiteling moeilijk is, behoeft geen uitleg. Terwijl Evert Santegoeds van Shownieuws of Albert Verlinde van Boulevard hun weetjes met ons delen, zitten onze live ondertitelaars ze in te typen of na te spreken zodat iedereen met een gehoorstoornis het via teletekstpagina 888 kan volgen. Idem dito bij het RTL Nieuws, Hart van Nederland, Drenthe Nu, het Champions League voetbal, Umberto Tan in Late Night en Kim-Liam van der Meij in Thuis op Zondag. Als het doel gediend moet worden, dat dove en slechthorende landgenoten dezelfde informatie krijgen als horenden, dan moet de live ondertitelaar snel en accuraat zijn. We hebben op deze website een video staan waarin we er nader op ingaan (onder de kop LIVE).

Bij de ondertiteling van buitenlandstalige programma’s speelt het live werken geen rol. De ondertitelaar heeft een aantal dagen de tijd om de ondertitels voor te bereiden en oplossingen te zoeken voor eventuele vertaalproblemen. Omdat het internet alle researchbronnen binnen handbereik heeft gebracht, hangt de kwaliteit vooral af van het vermogen van de ondertitelaar om zich in te leven in de situatie en de personages om dubbelzinnigheden, onuitgesproken bedoelingen en verwijzingen op te pikken en mee te nemen in de gekozen vertaling en het gekozen idioom. Daarnaast vergt het veel creativiteit van de ondertitelaar om in de beperkte tijd en ruimte van de ondertitel zoveel mogelijk informatie over te brengen, om de plot geen geweld aan te doen, en de humor te behouden. Helaas heeft de ondertitelaar daar geen zeeën van tijd voor. Met de tarieven die in de ondertitelbranche zijn ontstaan, moet de ondertitelaar, voor het overgrote deel zzp-ers, zo’n 250 à 300 titels per dag weten te produceren om een redelijk inkomen te vergaren. Bij sommige ondertitelbedrijven zit hij dan nog onder modaal, bij andere bedrijven zit hij er comfortabel boven. Vervolgens is er dan ook nog tijdsdruk die de klanten creëren omdat ook in onze branche alles nu eenmaal steeds sneller moet. En die tijdsdruk creëert wellicht ook het grootste probleem voor de kwaliteit van de ondertitels: de ondertitelaar krijgt letterlijk alle mogelijke onderwerpen op zijn of haar bordje, van oorlogsdocumentaires tot kookprogramma’s, van politieke praatprogramma’s tot sitcoms, gangsterfilms, flora en fauna, auto’s en doe-het-zelvers, historisch drama en moderne architectuur. In het boekje Zwanen Paren bij het Leven (www.p2ppublishing.net) wordt het voorbeeld gebruikt van een realityserie over een dierenkliniek in Noord-Engeland. Omdat de BN’er die de Nederlandse voice-over voor haar rekening zou nemen op vakantie ging, moest het hele seizoen in no time, zonder script, worden vertaald en ondertiteld, en de planner bij het ondertitelbedrijf heeft op zo’n moment geen andere keus dan iedere ondertitelaar die beschikbaar is een aflevering in de maag te splitsen. Maar die hebben echt niet allemaal verstand van dieren of de medisch complicaties bij dieren. Ze zijn ook niet allemaal bedreven in Brits-Engels, en zeker niet in het dialect dat voorbijkomt in een kliniek in een stad als Manchester of Liverpool. En dat terwijl er thuis voor de buis altijd wel iemand zit die alles weet van dierenklinieken en iemand anders die kind aan huis is in Noord-Engeland. Om vervolgens bij het minste of geringste te roepen dat de ondertiteling slecht was. Hetzelfde gebeurt natuurlijk bij alle mogelijke onderwerpen. Er is altijd wel iemand die er meer verstand van heeft en die net die ene ondertitel ziet waar de ondertitelaar het even niet goed wist.

Ik heb bij de diverse bedrijven in de loop van de jaren veelvuldig sollicitatiebrieven gehad waarin mensen hun diensten aanboden met de mededeling erbij dat ze zoveel fouten zien op tv. Met andere woorden, dat wij het niet goed deden en zij het beter konden. Niet echt een blijk van de toch wel vereiste intelligentie en daarom geen aanbeveling. Ik liet dan ook weten dat ze misschien eerst een cursus solliciteren moesten volgen. De ervaring leerde sowieso dat wie je ook uitnodigde om hun vaardigheden te laten testen, de ogen gingen maar wat snel open voor wat ons vak echt inhoudt, en het bewijs dat iedereen fouten maakt en nuances mist, lag voor ons zelf voor het oprapen. In die zin is ondertiteling een beetje ondankbaar werk: vaak lastig en heel creatief, maar ook erg vatbaar voor kritiek omdat iedereen kan horen wat er in die andere taal wordt gezegd, en menigeen zo overtuigd is van de eigen kennis van taal, land en volk dat het een volkssport lijkt om te beweren dat men zoveel fouten ziet.

Daar staat tegenover dat het wel heel leuk werk is. En die tijdsdruk kenmerkt zoveel, zo niet alle beroepen. Dat de tarieven al zo’n beetje 15 jaar stilstaan en er dus steeds meer ondertitels gemaakt moeten worden om hetzelfde inkomen te vergaren, is ook niet echt uniek. Het internet heeft geholpen daarmee te leren leven, maar ook het werken met digitale video in plaats van de VHS-banden die een stuk moeizamer terug- en vooruitspoelden. Ook de ondertitelsoftware heeft in de loop van de jaren een heel scala aan hulpmiddelen erbij gekregen die een grotere efficiency heeft mogelijk gemaakt. En dan is er zoiets als aanpassingsvermogen om onder tijdsdruk toch evengoed of zelfs beter te presteren. Ik zie zelf nog altijd voor me hoe zo’n 20 jaar geleden in de NOB-ondertitelburelen op het mediapark een oudgediende wel eens op een voor dat doel geplaatste stretcher ging liggen om na te denken over de juiste vertaling. Hoezeer men het daar met elkaar eens was dat 200 ondertitels per dag het absolute maximum was om kwaliteit te garanderen. Het is natuurlijk mooi als dat allemaal kan, maar het is vooral mooi voor degenen die zo mogen werken. De klanten die de kosten moesten dragen stonden toch wat anders in het verhaal.

Maar als je dan voor de buis zit en een enorme misser in de ondertiteling voorbij ziet komen dan ontkom je niet aan de gedachte dat de ondertitelaar misschien even had moeten stilstaan bij het verhaal, even wat langer had moeten nadenken, of wie weet, even op die stretcher had moeten gaan liggen. Juist voor een publiek dat voor een groot deel de brontaal, toch bovenal Amerikaans-Engels, beheerst, is het van belang dat de ondertiteling niet alleen klopt maar ook de nuance, de informatie, de grap optimaal weergeeft. Want waar het zo’n beetje over gaat, ziet de kijker zelf ook wel. Die ondertitels, ooit vooral bedoeld voor mensen die totaal geen Engels verstonden, moeten tegenwoordig juist datgene bieden wat de gemiddelde kijker anders niet meekrijgt. Het is raar dat onze klanten, die toch geld uitgeven aan het maken, aankopen, uitbrengen, en uitzenden van zoveel mooie films, series en documentaires, daar steeds minder eisen bij stellen.

Misschien willen zij ook niet toegeven dat ze die ondertitels wel degelijk nodig hebben om echt te kunnen genieten van hun eigen programma’s.

Wordt vervolgd

 

Deel 5

Ik zou 6 jaar moeten wachten tot er zich weer een kans voordeed om ons geluk in Amerika te beproeven. Maar geluk zouden we er niet vinden, al ben ik waarschijnlijk de enige persoon die ons avontuur daar wel als een succes beschouwde.

We heetten Broadcast Text, tegenwoordig BTI Studios, en we waren als bedrijf voortgekomen uit de SBS-groep. Iemand aldaar had beseft dat de centrale inkoop van films en tv-series voor alle landen waar het bedrijf tv-zenders exploiteerde mogelijkheden moest bieden om ondertiteling onderling uit te wisselen en zo doende flink te besparen. Ze hadden daartoe een aantal mensen uit de ondertitelbranche uitgenodigd om een plan op te stellen over hoe dat gerealiseerd kon worden, en degene met het beste plan was vervolgens met een flink budget op pad gestuurd om in alle relevante landen ondertitelbedrijven op te kopen dan wel op te zetten. In een van de in deel 3 van deze blog beschreven ontmoetingen waar ik onder NOB-vlag aan deelnam, kwam deze aanstaande CEO van de BTI-groep aanschuiven met de ons bekend in de oren klinkende woorden: we gaan iets nieuws doen. Ongeveer 15 maanden later zou ik me bij die nieuwe benadering in de ondertitelbranche aansluiten, onder andere omdat ik zo naïef was om te veronderstellen dat SBS als eigenaar en klant belang zou hebben bij een gezonde bedrijfsvoering en een kwalitatief hoogstaand product, maar gelukkig ook wel omdat ik besefte dat als die gedachte gelogenstraft zou worden de situatie in ondertitelland gewoon even beroerd zou blijven, maar mijn eigen loopbaan in ieder geval wel een boost kreeg. En ik was ook niet zo gelukkig bij het NOB. Dat lag niet aan mijn directe baas, de concerncontroller, maar de strijd tussen moeder en dochter, A- en B-merk, had zijn sporen achtergelaten. We gingen overigens wel goed uit elkaar, met afspraken en samenwerkingsverbanden die rust in onze branche zouden brengen en een efficiency door hergebruik van ondertiteling waar niet alleen de SBS-groep van zou profiteren.

Ik zette mij aan de taak om Broadcast Text Amsterdam op te zetten, als 5de vestiging van BTI, wat nog niet eenvoudig was want ook deze nieuwigheid viel niet in goede aarde bij gevestigde partijen zoals het management van SBS Nederland en de beroepsgroep van Nederlandse ondertitelvertalers. Waar de eerste, onze gesprekspartners bij SBS, er geen misverstand over lieten bestaan dat ze zich geen leverancier lieten opdringen, ook niet door hun eigen grootaandeelhouder, beschouwden de ondertitelaars de nieuwe opdrachtgever als een soort van paria die de kwaliteit zou ondermijnen door iedereen te dwingen over Zweedse, Deense of Noorse ondertitels heen te typen, waarmee een deel van het werk, een deel van de eigen keuzes van de ondertitelvertaler, en een deel van het ondertiteltarief overbodig zou worden. Het eerste probleem, de tegenstand bij SBS zelf, wisten we min of meer op te lossen door het door ons beoogde hergebruik mogelijk te maken door de afspraak dat wij zouden beslissen welke deel van het ondertitelwerk door ons gedaan zou worden en welk deel door de 2de leverancier waar SBS aan wilde vasthouden, wat zo’n beetje een nachtmerrie is als je die 2de leverancier bent, en het tweede probleem losten we op door zelf een flink aantal nieuwe ondertitelvertalers op te leiden die niet beter mochten weten dan dat Zweedse, Deense of Noorse ondertitels de ideale basis vormen om je eigen creativiteit in te bewijzen. Het was niet de eerste keer dat de positie van de beroepsgroep werd ondergraven door het domweg vergroten van de groep, en het zou helaas ook niet de laatste keer zijn.

SBS heeft in hoge mate geprofiteerd van de BTI-aanpak en doet dat nog steeds. Als ondertitelleverancier ervaarde ik desalniettemin geen innige band met ons moederbedrijf, maar er ontstond toch een mooi bedrijf en dat staat er nog steeds, waar ik echter alweer tien jaar geen deel meer van uitmaak omdat ik zo nodig naar Amerika moest. Dat moest van mijn baas, voorgenoemde CEO, en dat moest van mijzelf. Het was immers het vergezicht dat we van het begin af aan hadden gedeeld en BTI was, na de eerste verkenningen onder de vlag van het NOB, de beste kandidaat in mijn gezichtsveld om LA mee te veroveren.

Helaas zou het niet lukken. Ook SBS zag als moederbedrijf geen brood in het uitbreiden van de ondertitelactiviteiten buiten de eigen directe behoefte, en het kostte onze CEO moeite om ze over te halen om ons althans een kans te geven onszelf in LA te profileren. Die moeite om ze te overtuigen leidde tot een businessplan dat te optimistisch was en te weinig tijd bood. Want zoals wij al snel zouden ontdekken, in LA hadden ze minder haast. Zowat elk zichzelf serieus nemend ondertitelbedrijf ter wereld probeerde zich daar te verkopen als ‘global player’ en met de werkdruk die men bij de potentiële klanten toch al ervaarde, was er een grote mate van voorzichtigheid bij het uitproberen van nieuwe leveranciers. Met al die nieuwkomers gaan lunchen, dat deden ze veel liever. Jarenlang. Het was vooral dankzij de mensen die voor SBS de inkoop van hun films en series deden en in die rol goede contacten hadden bij onze potentiële klanten in LA dat we iemand vonden die ooit hoog was geweest bij een van de studio’s en voor ons op commissiebasis wel een goed woordje wilde doen. Dat werkte beter, al zaten we nog angstwekkend snel al op de helft van de termijn die we van SBS hadden gekregen om het daar te maken. Toen kwam het besef dat we een Amerikaanse verkoopmanager nodig hadden. Dat was te laat, naar zou blijken, maar SBS had zijn ondertiteldochter eigenlijk ook veel en veel meer moeten helpen en adviseren en had ook zelf beter moeten weten. Twee jaar is te kort om in LA door te breken, en het budget dat wij hadden veel te karig om je daar als internationaal bedrijf te presenteren. Ook merkte ik na dat eerste jaar als operationeel manager aan de oplopende spanningen al dat ons businessplan misschien iets te vroeg al mooie omzetten en winsten aan onze bazen had beloofd en dat de bazen dat al gebruikten om te dreigen met een voortijdig einde van onze ambities. Misschien speelde mee dat SBS zelf in die tijd werd verkocht en daarbij waren niet tot de core business behorende maar wel geld kostende avontuurtjes niet gewenst.

Maar vanuit mijn positie waren we wel degelijk aan het doorbreken toen de stekker eruit ging. Vanuit mijn positie was het waanzin dat mijn bazen niet beseften dat we ondertussen een gewilde partij waren, en er al partners waren die ons graag wilden inlijven. Ze kregen de kans niet meer want dat dat over het hoofd was gezien, zou te veel gezichtsverlies betekenen voor mensen die het hadden moeten weten.

Jaren later zou ik nog wel horen van andere, persoonlijke omstandigheden bij de hoofdrolspelers die desastreus hadden uitgepakt in die laatste fase, en ook dat hoort er natuurlijk bij. Maar al die mensen die daar op dat hoofdkantoor besloten om het avontuur te beëindigen en de mensen die het niet konden tegenhouden, konden vervolgens moeilijk beweren dat we wel op koers lagen. Ze lieten de hele toestand maar liever zo snel mogelijk achter zich. Onze Amerikaanse verkoopmanager had vooral spijt dat hij ons als een serieuze speler in zijn netwerk en bij de grote studio’s had geïntroduceerd. Hij moest er zijn eigen verhaal van maken om geen gezichtsverlies te lijden in een stad en een branche waarin hij graag nog een tijdje aan de slag wilde blijven. En de andere collega’s wisten nog minder van de ins en outs dan ik wist, en geloofden wat ze te horen kregen. Niet meer van mij natuurlijk. Zo snel als de stekker eruit ging in LA, kwam ook de mededeling dat ik mocht vertrekken. Wat geen verrassing was. Ik was zo’n beetje de laatste van de mensen die al die kantoren in de SBS-landen hadden opgezet, en met het sluiten van LA, konden ook de touwtjes in Amsterdam worden aangehaald.

Ik geloof dat ik dan moet zeggen dat die nieuwe fase voor het bedrijf mij ook niet lag en dat ik weer liever ergens ging pionieren, maar dat is niet helemaal waar: Ik was nog net zo trots op wat er in Amsterdam stond, bén trots op wat mijn opvolger er sindsdien mee heeft kunnen doen, en nam zelf niet lang na het Amerikaanse avontuur de dagelijkse touwtjes in handen van een bedrijf dat er al veel langer stond.

Wordt vervolgd

 

Deel 6

Dat het riskant is om in zaken te gaan met familie wisten mijn broer en ik al. We kwamen uit een ondertitelbedrijf dat door twee broers was opgericht en we hadden gezien hoe zij beiden uiteindelijk, 8 jaar later, alleen nog via advocaten communiceerden. Maar mede door hun breuk besloten wij om voor onszelf te beginnen. En bij onze eigen eerste verkenningen kregen we hulp van een word-je-eigen-werkgever-begeleider van de Kamer van Koophandel, een gewezen ondernemer die ook met zijn broer een bedrijf had gehad en datzelfde jaar zowaar een conferentie zou voorzitten over familie in zaken. Hij kon precies vertellen hoe vaak het mis ging.

En wij hadden er maar een maandje of vier voor nodig om dat te bewijzen. Onze miscommunicatie die de aanloop tekende naar wat na de breuk inVision Ondertiteling zou worden, had niet zoveel te maken met verschillen van mening, al waren die er veel zoals onze collega’s uit het vorige bedrijf al konden beamen, maar vooral met een neiging om het praten erover uit de hand te laten lopen door een teveel van gevoeligheden vrij baan te geven. Maar dat is toch ook wat nu eenmaal vaak de relaties tussen nauwe bloedverwanten kenmerkt: een diepe verbondenheid, en een diepe neiging je eigen ik daarin te handhaven. Bij ons zorgden ze ervoor dat gesprekken te vaak verhit werden en dan nergens meer toe leidden. Die meneer van de Kamer van Koophandel zag het waarschijnlijk al aankomen, maar toch speelde er ook nog wel een beslissing mee van een grote partij in de markt die wel of niet bereid zou zijn om ons met een deel van hun ondertitelwerk een droomstart te bezorgen. Dat deden ze niet. Maar ze waren dan ook erg geschrokken van de botsing tussen die twee andere broers bij wat in de drie jaar ervoor hun enige ondertitelleverancier was geweest. Of misschien waren ze al in gesprek met die andere partijen in de markt om een tweede leverancier op te zetten. Ik zou me acht maanden later bij een van die initiatieven aansluiten. Acht maanden waarin mijn broer zijn bedrijf vanuit het niets zou gaan opzetten, en ik op het Mediapark als ondertitelaar in talloze werkvergaderingen getuige zou zijn van de opkomende hoofdpijn bij mijn nieuwe werkgever over dat B-merk dat ze wilden creëren.

Een voordeel van familierelaties is dat de verhoudingen ook snel weer kunnen normaliseren. Dat is dan toch weer die verbondenheid. En mijn broer en ik hebben in de daarop volgende 12 jaar in redelijke harmonie en niet zonder successen bij verschillende bedrijven, eentje van hem en een heel stel voor mij, in de ondertitelwereld onze weg gevonden. Tot we ons weer in omstandigheden bevonden dat een bundeling van de krachten voor de hand lag omdat mijn broer heel graag nog wat andere dingen in zijn leven wilde oppakken buiten de ondertiteling en ik na mijn avontuur in LA weinig echte alternatieven had dan het zoveelste ondertitelbedrijf te beginnen in een markt die er al meer dan voldoende had. We besloten dat dat onzinnig zou zijn, en in mijn beleving met de duidelijke afspraak dat er, anders dan 13 jaar eerder, maar één kapitein op de brug zou staan.

Dat werkte niet helemaal zoals bedoeld. Mijn broer was terecht trots op wat hij had opgebouwd en op de keuzes die hij daarbij had gemaakt. Het overdragen daarvan voltrok zich op onze broers-eigen wijze en de erkenning voor het bedrijf dat er stond, toch zo belangrijk in het leven, voelde niet zoals gehoopt, wellicht omdat de nieuwe kapitein na 13 jaar bedrijfsleiderschap ook een mening had over het runnen van ondertitelbedrijven. En gaandeweg, misschien wel dankzij het wegvallen van de dagelijkse zorgen en de ruimte die dat bood, kwamen er weer talrijke ideeën bij mijn broer naar boven. Dat is toch de ondernemer eigen. Maar in ons geval moest ik er nu ineens een mening over vormen en erger dan dat, beslissen of ik ze wilde uitvoeren. Ik kreeg in die gesprekken wel eens het idee dat we mijn kapiteinspet anders interpreteerden en het was ergens in dat proces dat ik meende te kunnen concluderen dat hij er kennelijk weer veel zin in had en dat het bundelen van de krachten voor hem in ieder geval een mooie sabbatical had opgeleverd.

En ondertussen hadden we ook zakelijk een mooie tijd gehad, waar ik zeer van had genoten. Talpa was begonnen, en wij maakten ons de kunst van het live ondertitelen voor doven & slechthorenden eigen, tot dat moment in Nederland het exclusieve domein van NPO Teletekst. Wij wisten drie van de allerbeste live ondertitelaars aan ons te binden en begonnen onze eigen club op te leiden. Samen met het bedrijf dat het teletekstplatform van Talpa leverde, ontwikkelden we een nieuwe manier om onze live ondertiteling op tv te krijgen, en samen met Talpa onderzochten we manieren om op doven & slechthorenden gerichte commercials dan wel sponsoring te realiseren. Allemaal nieuwe dingen. En er was nog een oud ding dat werd bekroond met een mooie overwinning. inVision had zich al vele jaren ingewerkt bij de omroepen en mocht een flink aantal van hen tot de klantenkring rekenen waarmee het de enige echte concurrent van het NOB was dat zelf nog volop profiteerde van de hechte relaties en het oude monopolie bij de publieken. Ik had in mijn tijd bij het NOB meegemaakt op hoeveel manieren het bedrijf had geprobeerd om haar oude, zware veren af te schudden en zichzelf weer lean and mean te maken, en met succes ook wel, maar juist in mijn tijd bij inVision kreeg ik een kans om NPO ertoe te verlokken ook hun gezamenlijk aangekochte buitenlandse films en series voor het eerst over te hevelen naar een nieuwe leverancier. Na mijn eigen wat moeizame relatie met het NOB was er toch wel een beetje dat gevoel dat spreekt uit die woorden van Julius Ceasar, maar ja, zulke dingen zeg je niet.

Later, toen het einde van Talpa/Tien kwam, zou ik nog erg trots zijn op het in stand houden van het werkaanbod voor onze club live ondertitelaars door bij SBS te lobbyen om de wettelijke verplichting om te ondertitelen voor doven en slechthorenden, die juist toen op hun bordje kwam te liggen, in te vullen met het live ondertitelen van de vlaggenschepen Hart van Nederland en Shownieuws. En bij RTL te lobbyen voor het live ondertitelen van de voetbalwedstrijden van de eredivisie die uit de boedel van Tien naar RTL verhuisden. Helaas bleek de bedrijfsmatige terugslag die ons bedrijf kreeg van het stoppen van Tien te veel van het goede voor de relatie met mijn broer, en met nog een lang arbeidzaam leven voor de boeg leek het mij beter om allebei weer kapitein van ons eigen schip te zijn. Zelf zou ik proberen om daarbij voort te borduren op een aantal nieuwe ideeën om zelf werkaanbod te creëren in onze branche. Dat bleek niet de makkelijkste weg, maar het is nu acht jaar later en ik geloof er nog steeds in. Daarover later meer…

Als je werkzaam bent (geweest) in de ondertitelbranche en je wilt graag een eigen verhaal publiceren op deze site, dan kun je dat voorleggen aan de beheerder. Zie de pagina Contact voor het e-mailadres. Wie weet, komt er nog een bundel uit voort.